Narcose

Vorm van verdoving waarbij de dokter iemand vlak voor een ingreep heel diep in slaap brengt en het gevoel (ook van pijn) uitschakelt.

Nuchter

Als je voor een onderzoek of een operatie nuchter moet zijn, betekent dat dat je van tevoren  niets mag eten of drinken. Je krijgt altijd precies te horen tot wanneer je nog wat mag eten of drinken.

Obstipatie (op-stie-PAA-tsie)

Harde en dikke poep die je krijgt wanneer je de endeldarm niet regelmatig leeft of doordat de poep door iets anders te lang in de darmen blijft zitten.

Ontsmetten

Wanneer je huid heel goed schoongemaakt moet worden doet men dat met een nat doekje met speciale vloeistof. Dit kan een beetje koud aanvoelen.

Ontsteking

De reactie van het lichaam op beschadiging van weefsel of op prikkels van buiten. Meestal zie je bij een ontsteking een dikke rode plek, die pijnlijk en warm aanvoelt. Een ontsteking binnen in je lichaam (zoals een blindedarmontsteking) is moeilijker vast te stellen. Dit doet de dokter met behulp van bloedonderzoek, foto’s of kijkinstrumenten.

Ontstekingsremmer

Medicijn dat de ontsteking onderdrukt.

Operatie

Het bezig zijn door een medisch specialist met medische instrumenten in iemands lichaam om iets wat niet goed is weh te halen of beter te maken.

Operatiekamer (OK)

De speciale ruimte in een ziekenhuis waar de medisch specialist de operatie doet.

Opname

Als je opgenomen wordt in het ziekenhuis betekent dat dat je in het ziekenhuis komt logeren.

Orthopedagoog (OR-too-pee-daa-GOOG)

Iemand die zich bezig houdt met leer- en opvoedingsproblemen bij kinderen.

Orthopeed (or-too-PEED)

Een medisch specialist die alle aandoeningen behandelt die te maken hebben met het skelet (botten, gewrichten, spieren, pezen en banden).

Overgeven

Het naar buiten spugen van eten en drinken in je maag.

PET-scan (PET-sken)

Onderzoek van het binnenste van het lichaam waarbij een stof die straling geeft (radio actieve stof) wordt ingespoten.

Pijn

Medicijn dat de pijn vermindert of helemaal wegneemt.

Pijnstiller

Medicijn dat de pijn vermindert of helemaal wegneemt.

Plastisch chirurg

Een chirurg die ervoor zorgt dat een deel van het lichaam weer van vorm klopt en daardoor weer goed werkt.

Ponsplaatje

Je hebt het kaartje vast wel een keer gezien: een soort bankpasje, met daarop je gegevens, zoals je naam, adres en je patiëntennummer. De letters liggen er als het ware bovenop, je kunt ze zo met je vingers voelen.

Prognose (prog-NOO-zu)

De verwachting van de dokter hoe de ziekte zal gaan verlopen.

Quarantaine (KAA-ran-TE-nu)

Het een poost apart zetten van mensen die een besmettelijke ziekte zouden kunnen overdragen.

Radiologie

Specialisme dat zich bezighoudt met het afbeelden van organen door gebruik van röntgenstraling.

Risicofactor

‘Iets’ waardoor de kans op een ziekte toeneemt.

Rode bloedcel

Cel in het bloed die zuurstof transporteert.

Röntgenfoto

De afbeelding (foto) die gemaakt wordt van inwendige organen met behulp van röntgenstraling. Klik voor meer informatie: Het onderzoek: rontgenfoto.

Rooming Inn

Room is een engels woord voor kamer. Rooming in betekent dat je vader of je moeder bij jou op de kamer in het ziekenhuis blijft slapen.

Ruggenprik

Prik in de ruggengraat voor onderzoek of om te verdoven.

Saturatie

Als een dokter de saturatie wil weten, meet hij hoeveel zuurstof er in je bloed zit. Je krijgt dan een bandje met een rood lichtje om je voet of aan je vinger en de dokter ziet dan op de saturatiemeter een getal. Is dat te laag, dan krijg je extra zuurstof.

Skelet

Geraamte van het lichaam.

Slaapmiddel

Een medicijn dat je suf en slaperig maakt.

Slaaptdokter

Deze dokter zorgt dat je onder narcose gebracht wordt. De slaapdokter past heel goed op jou als je slaapt. Met een moeilijk woord heet hij ‘anesthesist’.

Slagader

Bloedvat dat bloed vervoert van het hart af naar de weefsels en organen.