Zo bereid je kinderen voor op een opname of medische behandeling in het ziekenhuis

Uw kind moet binnenkort naar het ziekenhuis voor een onderzoek, behandeling of opname. Voorbereiding en begeleiding is hierin belangrijk. Ieder kind is anders. Daarom is de voorbereiding per kind verschillend. Uitgangspunt bij een goede voorbereiding is dat uw kind zich straks zoveel mogelijk op zijn gemak voelt bij ons. Een deel van de voorbereiding gebeurt in het St Jansdal, maar het belangrijkste gedeelte gebeurt thuis. Daar stellen kinderen hun vragen. 

 

Waarom voorbereiden? 

Een kind dat voorbereid is voelt zich meer op zijn gemak. Het vooraf beschrijven van de situatie die het kind later zal herkennen, is goed voor het vertrouwen in ouders en zorgverleners en voor het zelfvertrouwen van het kind. Van ons mag u verwachen dat wij:

  • Uw kind en u duidelijke en begrijpelijke informatie geven. 
  • Het helpt ons als u ons vooraf informatie verstrekt over uw kind met betrekking tot specifieke gedragingen, gewoonten of angsten van uw kind. Wij kunnen hier dan zo goed mogelijk op inspelen.

 

Wanneer starten met voorbereiden? 

  • Begin bij jonge kinderen niet te vroeg met voorbereiden. Ze hebben een ander tijdsbesef dan volwassenen. Jonge kinderen leven in het 'hier en nu'. Begin er een paar dagen van tevoren mee, dan hoeft uw kind niet onnodig lang ongerust te zijn. Zorg wel dat er voldoende tijd is om er nog eens op terug te komen. Bij oudere kinderen kunt u wat eerder beginnen.
  • Vraag uw kind wat het al weet of herhaal wat uw kind al weet en wat het nog graag wil weten.
  • Wil uw kind niets weten? Vertel dan dat het toch goed is om een paar dingen te vertellen zodat straks niet alles nieuw en onvoorspelbaar is.
  • Bepaal het tijdstip van voorbereiding zorgvuldig (bijvoorbeeld niet vlak voor het slapen gaan).
  • Vertel regelmatig over het ziekenhuis en wat er gaat gebeuren. Vooral voor jonge kinderen is herhaling belangrijk. Ook oudere kinderen kunnen niet alles in één keer onthouden.
  • Vertel zo eenvoudig mogelijk over wat er gaat gebeuren.
  • De kans is groot dat peuters en kleuters gaan fantaseren over het ziekenhuis. Als u dit merkt, geef dan nogmaals de informatie.


Wat vertelt u? 

  • Geef vooral bij jonge kinderen niet alle informatie tegelijk. Maak onderscheid tussen algemene informatie over het ziekenhuis en over het onderzoek of de behandeling die uw kind krijgt.
  • Benoem alles wat uw kind bewust meemaakt, ziet, voelt, hoort, ruikt en proeft. Maak hierbij gebruik van het helpend taalgebruik (zie verderop in de tekst voor meer informatie).
  • Laat ook dingen zien als u over het ziekenhuis vertelt. Bijvoorbeeld: doktersspulletjes, folders, boeken of gebruik het internet.
  • Belangrijk is om te vertellen dat u altijd bij uw kind mag zijn en uw kind straks weer thuis komt.
  • Samen met uw kind kunt u vooraf een plan maken. Dingen die u kunt bespreken zijn: 

           - Is er een filmpje van? Bijvoorbeeld van het ziekenhuis of bijvoorbeeld van de bloedafname.
           - Wat vindt uw kind fijn?

           - Heeft uw kind iets wat hij/zij fijn vindt om mee te nemen naar het ziekenhuis (bijvoorbeeld een knuffel/pop/speelgoed)? 

           - Welke houding is het fijnste zoals op schoot, liggend of zittend?
           - Kunt u thuis de verdovende zalf zoals EMLA al opsmeren?
           - Wat helpt uw kind normaal gesproken als hij/ zij spanning voelt? Zoals afleiding met een verhaaltje voorlezen, game of een filmpje?

 

Wat kunt u doen als ouder? 

Een rustige positieve houding 

Angst is besmettelijk. Als uzelf rustig bent zal uw kind ook rustiger zijn. Dus het is belangrijk dat u rustig blijft voor, tijdens en na de ingreep.

Hoe doet u dat?

  • Blijf bij uw kind, wees rustig en praat met uw gewone en kalme stem voor, tijdens en na afloop van de ingreep.
  • Om zelf rustig te blijven, kunt u een paar keer langzaam en diep ademhalen voor, tijdens en na de ingreep. U kunt dit ook samen met uw kind doen.
  • Let zo veel mogelijk op uw gezichtsuitdrukking en lichaamshouding. Uw kind is hier gevoelig voor. Open, krachtig, rustig, aandachtig, dat is wat uw kind wil zien.
  • De toon van praten bepaalt hoe uw woorden overkomen. Een vriendelijke, gewone en zachte (of kalme) stem heeft een stressverlagende invloed.
  • Dicht bij uw kind blijven en een aai over de bol geven werkt geruststellend en positief.
  • Als u vooraf denkt dat dit moeilijk voor u wordt, bespreek het dan met de dokter, medisch pedagogisch zorgverlener of verpleegkundige. Zij kunnen u dan helpen.

Leid uw kind af

Onze hersenen kunnen niet alles tegelijk. Je bent je vaak alleen maar bewust van wat je voelt als je eraan denkt. Als je nu bijvoorbeeld denkt aan je voeten in je schoenen dan voel je weer dat je schoenen aan hebt. Terwijl je dat enkele zinnen hiervoor niet voelde. Door dus de aandacht van je kind op iets anders dan de ingreep te leggen zal je kind minder angst en pijn hebben.

 

Hoe doet u dat?
Leid je kind af voor, tijdens en na de ingreep bijvoorbeeld door samen te zingen, te praten over favoriete vakantie/hobby/sport/ game/tv-programma/
boek, of door voorlezen, bellenblazen, een (zoek)spelletje, speelgoed, IPad of telefoon, of een onderwerp wat ze aan het leren zijn op school. Hoe meer betrokken uw kind is in de afleiding, hoe beter het werkt. Houd de aandacht van uw kind dus op de afleiding. Als u in het ziekenhuis bent zal er misschien ook een medisch pedagogisch zorgverlener of een (kinder-) verpleegkundige zijn die uw kind afleidt. Dit kunt u van tevoren afstemmen. Sommige kinderen willen juist wel kijken naar de ingreep. Dan kunt u zeggen: “Wat gaat het goed hè? Blaas maar lekker uit waardoor het nog beter gaat”. Het is namelijk bekend dat uitblazen ervoor zorgt dat uw kind meer ontspannen wordt. Daardoor zal hij ook minder pijn en angst voelen. Samen rustig in- en uitademen zal uw kind dus helpen om meer relaxed te blijven tijdens de ingreep.

 

Helpend taalgebruik

Onze woorden kunnen zowel positieve als negatieve verwachtingen en gevoelens oproepen. Woorden kunnen leiden tot beelden in je hoofd. Zo kan bij het praten over je lievelingseten het water je in de mond lopen. Uit onderzoek blijkt dat het praten over pijn of het waarschuwen voor een prik tot meer angst en pijn kan leiden. Als u helpende woorden of positieve taal gebruikt, zorgt u juist dat uw kind zich prettiger voelt.

 

  • Gebruik positieve woorden vooraf, tijdens en na medische handelingen. ‘Ik ben bij je en zal je helpen’ of ‘goed gedaan’ of ;'Kom wij zoeken Wally, dan kan de dokter goed zijn/haar werk doen.' Negatieve woorden zijn woorden als ‘bang’, ‘pijn’, ‘spannend’, ‘angst’ en ‘naar’ of ‘vervelend’. Deze woorden hebben een negatieve klank en die werkt door bij uw kind als angst en stress. Vermijd deze woorden vooraf, tijdens en na de medische handelingen. 
  • Geef informatie die klopt, zodat uw kind weet wat hij kan verwachten. Als u bijvoorbeeld nog niet weet of de dokter een bloedafname nodig vindt, kunt u dat gewoon eerlijk zeggen. Maar daar bijvoorbeeld aan toevoegen: ‘Ik weet niet of je iets gaat voelen van wat de dokter gaat doen, maar wij gaan samen aan fijne dingen denken’. Of: ‘Als de dokter een bloedafname nodig vindt, ben ik benieuwd hoeveel bellen jij kunt blazen terwijl de dokter bezig is’. Probeer dus uitspraken te vermijden, die onjuiste verwachtingen geven, en waar u als ouder geen invloed op hebt. Zoals “Het is zo voorbij”, “Het doet geen pijn” of “Alleen een prikje, verder niets”.
  • Wees eerlijk. Vertel wat u weet. Maak het niet erger maar verzacht het ook niet. U mag als ouder ook aangeven dat u iets niet precies weet en dat jullie samen de vraag van uw kind gaan voorleggen aan de dokter. 

 

Bron: stichting kind en ziekenhuis Bron: Helpend taalgebruik Kind en Ziekenhuis

 

Wat doet het St Jansdal aan de voorbereiding?

Het St Jansdal vindt een goede voorbereiding ook van essentieel belang. Wij proberen dit op meerdere manieren te doen. Door folders, deze kinderwebsite, voorlichtingsfilms, persoonlijke voorlichting etc. 

 

Lees ook onze folder Geplande Opname Voorlichtingsbijeenkomst >>